Door: Philip Springer
Laatst had ik een gesprek met mijn begeleider over (een versie van) het resultatenhoofdstuk van mijn proefschrift in wording. Hij was tevreden over het geschrevene en ik moest vooral zo doorgaan (positief!), maar had ook geconstateerd dat ik op een onderdeel in mijn annotatie (ik heb een corpus van zo’n kleine 300.000 woorden handmatig geannoteerd) de definitie die ik in mijn methodehoofdstuk had geformuleerd niet consequent had gehanteerd (niet zo positief).
Toen ik dit even later aan een aantal collega-promovendi vertelde en uiteenzette hoeveel extra werk mij dit ging opleveren (annotatie nalopen, SPSS tabel aanpassen, statistische analyse opnieuw, nieuwe tabellen genereren in Word, delen van het vermaledijde resultatenhoofdstuk opnieuw schrijven) kwamen zij –in koor– met dé oplossing: “dan pas je toch gewoon de definitie aan?” Nu moet ik eerlijk toegeven dat dat ook mijn eerste reflex was, alleen heb je dan weer iets met betekenisvolle resultaten en zo en een begeleider die je er fijntjes op wijst dat het wel de bedoeling is dat je proefschrift ook nog ergens over gaat. De weg van de minste weerstand is in dit geval helaas, zoals zo vaak, een heilloze. Aan de slag dus!